Zoeken

SAMEN artikel: Meedraaien met een steeds veranderende werkelijkheid

Gepubliceerd op 10 november 2021

Elkaar snel vinden. Flexibel inspelen op dat wat de crisis van je vraagt. Als mens en als organisatie. En blijven beseffen dat ieder moment iets anders van je vraagt. De coronacrisis is een continue les in aanpassingsvermogen en samenwerking, merken Edith Langerak (VRR), Sharon Laarman (VRR) en Marieke van Werkhoven (VVT Zuid-Hollandse Eilanden).

Auteur Sander Grip | Fotograaf Lennaert Ruinen

“We zijn met elkaar de samenwerking in gerold en erin gegroeid”, stelt Marieke. “Wij hadden bij ons op het eiland een verpleeghuis waar al vroeg een brandhaard ontstond. Terwijl we nog zochten naar een antwoord op de vraag hoe we elkaar konden gaan vinden, moesten we de dingen ineens echt gaan oppakken. Dat hebben we vervolgens vastgelegd in een structurele samenwerking voor deze crisis.”

Elkaar vinden. Daar draaide het direct om bij de aanpak van de coronacrisis. “Vanuit de GHOR was er wel al contact met verschillende partijen in de niet-acute zorg”, vertelt Edith. “Dat is je startpunt. Je netwerk aanspreken. Snel de juiste personen bij elkaar zien te brengen en om tafel gaan zitten.” Dat is in eerste instantie individueel, haakt Sharon in. “Je spreekt elkaar om af te tasten of we mét elkaar het verschil kunnen maken. Dat werd een monitoringsgroep waarin alle disciplines samenkwamen en die vervolgens rapporteerde aan een regionaal overleg niet-acute zorg, oftewel RONAZ. Dat hebben we opgezet naar voorbeeld van het al bestaande regionaal overleg acute zorg – ROAZ.”

Vooruitkijken

Dat het ROAZ er wel al was, is niet vreemd. Bij een crisis gaat het eigenlijk altijd om acute zorg die de VRR en partners moeten verzorgen. Maar corona is geen normale crisis. Kijk alleen al naar hoe lang de crisis duurt. En de slachtoffers vielen bepaald niet alleen bij de acute zorg. Gaandeweg wordt dan ook duidelijk dat de niet-acute zorg net zo goed aandacht verdient. Marieke: “Dat hebben we in goed onderling overleg opgezet. Door in gesprek te blijven, wisten we elkaar te vinden.”

Een structureel overleg maakt de aanpak van de crisis behapbaar. Sharon: “De snelheid waarmee de crisis zich ontrolde, was zo hoog. Als je niet structureel bij elkaar zit, word je continu ingehaald door de werkelijkheid die zich rondom je ontwikkelt.” Plat gezegd: je moet wel, anders is de crisis nooit bij de lurven te pakken.

Opleving in het najaar

Het crisisnetwerk dat opgetuigd werd, heeft veel opgeleverd. In eerste instantie, tijdens de eerste golf, de coördinatie van de verdeling van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM). En ook vraagstukken in de personele capaciteit en de opschaling van het aantal COVID-19-bedden zijn de revue gepasseerd. Edith: “Terwijl we volledig digitaal gingen werken met mensen die we voordien nauwelijks kenden, kregen we de landelijke opdracht COVID-bedden te organiseren. Dat was echt een uitdaging, maar we hebben samen met de zorginstellingen en de GHOR snel kunnen voldoen aan die verplichting. Nog steeds werken we intensief samen op dit dossier.”

Dat moet ook, want in het najaar wordt een opleving van corona verwacht en er zijn nog steeds veel onzekere factoren die invloed hebben op de verspreiding van het virus. Daar kijken ze met spanning naar want, stelt Marieke, deze regio kent een lagere vaccinatiegraad dan gemiddeld en dat zal een hogere capaciteit aan bedden en personeel vragen als die opleving er ook echt komt. “Maar we hebben inmiddels gezien dat we heel goed met elkaar en onder grote druk met oplossingen kunnen komen.” Een voordeel daarbij, vindt Sharon: “Op het gebied van data en het verwerken van informatie hebben we veel geleerd. Dat heeft ons geholpen en we blijven ons op dat gebied ontwikkelen, want alles gaat nog steeds vooral digitaal.”

Van crisis naar normaal

Toch kan de samenwerking nog beter. Sharon ziet bijvoorbeeld dat de structuur nog sterk gefocust is op corona: “We moeten een vertaalslag maken naar reguliere zaken. De coronabril is te gebruiken in andere crises. Lessen die we hebben geleerd zijn breder te trekken.”

Marieke vult aan: “Met name de relatie tussen acute en niet-acute zorg kan nog veel beter. Er is een relatie tussen de zorg die ziekenhuizen verlenen en de zorg die wij in de VVT bieden aan patiënten. Dat moeten communicerende vaten zijn, maar nog te vaak zie ik eigen protocollen en werkwijzen die niet op elkaar aansluiten.”

Basis op orde

“Wat de coronacrisis illustreert is dat het belangrijk is je netwerk en draaiboeken op orde te hebben”, stelt Edith. En zie die als toolbox; je pakt eruit wat je nodig hebt.” Met een goede basis om op terug te vallen, kunnen we de flexibiliteit in ons werk inbouwen om te handelen naar wat een crisis vraagt. Het biedt een beginstructuur, maar de dynamiek is iedere keer anders. Je krijgt je draaiboek nooit totaal dichtgetimmerd, maar het bied je middelen, vaardigheden en handelingsperspectieven om met een crisis om te kunnen gaan.”

De hele coronacrisis zelf is een voorbeeld van die wijze les om flexibel te blijven. Op elke piek van de crisis waren de omstandigheden anders dan daarvoor. En dus moest bij elke piek anders gereageerd worden op de crisis. “Elke piek leerde ons nieuwe dingen”, vertelt Edith. En daarom is ons netwerk zo belangrijk, stelt Marieke: “Daarmee kun je snel de juiste mensen om tafel krijgen. En snel inzien dat je op het ene moment het ene type persoon nodig hebt en op het andere moment weer een ander type. Als je denkt het onder controle te hebben, geeft corona weer een draai aan de werkelijkheid. En dan moeten wij wel in staat zijn mee te draaien.”

Zelfs als corona ooit overwonnen wordt, zullen de netwerkstructuur, onze manier van werken en hoe we omgaan met data in de niet-acute zorg behouden blijven. “Al is de neiging groot af te schalen en op te breken”, denkt Marieke, “We hebben inzichtelijk gemaakt hoe sterk we de gezondheidszorg in samenhang aangepakt hebben. We werken in een keten en daarin zoeken we afstemming. Je kunt wel afschalen als het rustiger is, maar het moet geen draaiboek in een bureaula worden. Structureel naar elkaar kijken en met elkaar overleggen, dat is onze winst. Zeker aan de bestuurlijke kant zal er contact blijven en dan kunnen we ook in de uitvoering weer snel met elkaar aan de slag als dat nodig is.”