Zoeken

Nieuwjaarstoespraak Arjen Littooij

Gepubliceerd op 2 januari 2017

Beste collega’s

Laat ik beginnen om jullie al het goede en bovenal veel gezondheid toe te wensen in 2017. Dat dit laatste geen vanzelfsprekendheid is, hebben Annemarie en ik, maar ook andere collega’s, het afgelopen jaar ervaren. Ik ben blij en dankbaar dat ik vandaag weer kan beginnen.

We zijn dit jaar begonnen met een drukke jaarwisseling, waarbij we ons maximaal hebben ingezet voor een veilige jaarwisseling. We werkten daarbij nauw samen met de collega’s van politie en andere diensten.

Tijdens Oudejaarsavond van 21:00 uur ochtend 08:00 uur hadden we

  • 561 uitrukken van brandweer en ambulance (421 brandweer / 140 ambulance)

Bij de brandweer hadden we

  • 12 gebouwbranden,
  • 356 container- en andere buitenbranden,
  • 30 autobranden.
  • Bij een brand in de Koolzaadstraat heeft een collega te veel rook ingeademd. Gelukkig kon hij na controle in het ziekenhuis de jaarwisseling op de kazerne vieren.
  • Ook was er weer geweld tegen hulpverleners: hier in Rotterdam moest de politie ingrijpen bij incidenten op de Riederlaan en Amelandseplein.
  • Ronduit verbijsterend is het incident in Den Haag waarbij tijdens de reanimatie van een agent, jongeren bleven oprukken. Ik heb in de media wederom mijn verbazing uitgesproken over de manier waarop we het oudejaarsfeest vieren.

Terugkijkend constateer ik dat we goed voorbereid waren. We hadden veel personeel op straat, ook werden extra voertuigen ingezet. We werkten weer met decentrale meldkamers, waarbij de centrale meldkamer de prioriteitsmeldingen afhandelde.

Mijn conclusie is dat we al met al een mooie prestatie hebben geleverd rond de afsluiting van het jaar 2016.

2016 was een geweldig jaar. Het was het jaar dat we onze 10e verjaardag vierden met een spetterende familievoorstelling. Maar het was vooral het jaar dat we verkozen zijn tot beste overheidsorganisatie van 2016. Deze prijs benadrukt vooral dat er veel goed gaat. Zo goed dat het anderen opvalt. Dat juist anderen zeggen dat we ons onderscheiden in onze hulpverlening, innovatie en dat we in een veranderende omgeving de organisatie meenemen, vind ik echt kicken. Adel verplicht. Deze prijs is geen eindstation, integendeel. Ik roep iedereen op om vaker stil te staan bij het feit dat we een fantastische organisatie hebben. En ondertussen werken we aan die dingen die nog beter kunnen.

Brandweer voorbereid op de toekomst

“De samenleving kan op ons blijven vertrouwen” gaf de directeur brandweer in een interview aan. En daarmee slaat ze de spijker op de kop. We zijn er als het nodig is.

  • We rukten iets meer dan 1.000 keer voor een gebouw- of industriebrand *,
  • Er waren 24 grip-incidenten, waaronder de brand in de communicatietoren aan de Waalhaven, de brand in de loods van Van Gansewinkel en een zeer grote brand aan de Schoonderloostraat in Rotterdam.

Ook was er de fatale woningbrand in Hellevoetsluis. Deze had een grote impact op de familie van de slachtoffers, op onze vrijwilligers, SIV-bemanning en officieren van dienst. En bij een grote brand in Schiedam raakte een aantal collega’s gewond. Dit soort gebeurtenissen onderstreept dat brandweerwerk ook mensenwerk is. We zullen dan ook blijven investeren in opleidingen en goed materieel.

Wat we zien is dat het werk van de brandweer verandert. Naast de traditionele taken zijn we er steeds vaker bij hulpverlening zoals reanimaties, mensen te water, dieren in nood en bij noodweer. Ook agenderen we onderwerpen zoals brandveiligheid bij ouderen of vrije doorgang voor hulpverleningsvoertuigen.

Burgernabije brandweerzorg organiseren is het uitgangspunt. De vrijwillige brandweer speelt hierin een nadrukkelijke rol. Het wordt steeds lastiger om de klok rond voldoende bezetting te hebben. Vooral op vrijwillige posten is het overdag dun bezet en staat het voertuig soms buiten dienst. Ook de belasting van vrijwilligers is groot. In 2017 spreken we over de toekomst van de vrijwillige brandweer. Daarbij is het uitgangspunt dat alle bestaande kazernes gehandhaafd blijven en we gerichte wervingscampagnes inzetten. In 2016 zijn we gestart om samen met de vrijwilligers in zgn. ‘rondetafel sessies’ naar de organisatie te kijken. Met het plan brand­weerzorg geven we invulling aan een toekomstbestendige brandweer. Dat betekent brand­weer­zorg op maat met onder andere de inzet van meer snelle interventievoertuigen, anders mensen inzetten, slim alarmeren, tweezijdig aanrijden, risicogericht organiseren en dynamische en flexibele voertuigbezetting. In overleg met de gemeenten en vooral onze brandweermensen zal aan het einde van het jaar het nieuwe plan brandweerzorg gereed zijn.

Het afgelopen jaar is er actie gevoerd voor een betere FLO-regeling en zijn er afspraken gemaakt tussen de brandweerkamer en de bonden. Mijn zorg zit nu vooral in de 20-jaren regeling. De regeling zorgt er voor dat ervaren brandweermensen vertrekken. Ook zorgt de regeling voor uitholling van de leidinggevenden van de toekomst. Afgelopen jaar hebben we de collega’s gevraagd om ideeën aan te dragen om de regeling te herzien. De eerste oogst daarvan is binnen. Dit jaar gaan we, samen met de collega’s die het aangaat op zoek naar een goede regeling.

Voorkomen is beter dan genezen

Voorkomen is nog altijd beter dan genezen. Een oud spreekwoord dat nog steeds van kracht is. De afgelopen jaren hebben we veel geïnvesteerd in (brand)veiligheid. De wijkbrandweerman heeft zijn plek inmiddels gevonden. In 2017 zal het aantal wijkbrandweermannen worden uitgebreid. Niet meer weg te denken is “De club van 112’. We maken er kinderen vertrouwd met de noodzaak van brandveiligheid. Komend jaar zal er weer een fulltime kracht worden aangesteld. Ik verwacht dat het aantal kinderen dat de club bezoekt met 30% zal stijgen.

We gaan dit jaar op een aantal plekken de burger opzoeken in rondetafel gesprekken om zo scherp te krijgen wat de mensen in ons werk het belangrijkste vinden. We gaan ook oefenen in de wijk en burgers daarbij betrekken. Dit maakt dat het vertrouwen in onze organisatie aan kracht zal winnen.

Onze inspanningen op het gebied van preventie hebben resultaat. In het afgelopen jaar gaven we 4.500 adviezen op het gebied van brandveiligheid. Ook het beleid rond het terugdringen van loze automatische brandmeldingen werpt vruchten af. Het aantal woning- en gebouwbranden is ten opzichte van 2015 gedaald en het aantal keren dat de brandweer daadwerkelijk is ingezet is met meer dan 1000 keer ten opzicht van 2015 fors teruggelopen.

Ook dit jaar zal preventie één van de speerpunten blijven. We gaan er voor om het aantal incidenten en uitrukken met 10% te laten dalen. Daarbij rekenen we ook op het veiligheidsbewustzijn van burgers zelf. Het plaatsen van rookmelders en nemen van voorzorgsmaatregelen om brand te voorkomen zijn hiervan voorbeelden. Het is een gezamenlijk doel om branden en andere incidenten te voorkomen. Wetende dat als het toch fout gaat, onze organisatie maximaal getraind en ingericht is om te hulp te schieten.

  • Ook het afgelopen jaar is het aantal ambulanceritten verder opgelopen. We komen voor 2016 uit op meer dan 50.000 ritten* (tegen vorig jaar 46.821 ritten)

Ook de druk op de meld­kamer neemt hierdoor significant toe. Het is een trend die mij zorgen baart. Maatschappelijke ontwikkelingen als de concentratie van ziekenhuiszorg, sluiten van huisartsenposten, verwarde personen en verschraling van de thuiszorg zijn van invloed op het aantal ritten. De ambulance krijgt steeds meer hulpverzoeken van ouderen. Vorig jaar hebben we aandacht gevraagd voor deze ontwikkeling. Zowel zorgverzekeraars als de minister onderkennen deze ontwikkelingen en stellen extra financiën ter beschikking en er zullen extra diensten gepland worden.

Plannen om de ambulancezorg aan te besteden zijn hiervoor niet de oplossing. Alle hulpdiensten achter telefoonnummer 112 zijn in mijn ogen een publieke taak en dat moeten we niet aan de markt overlaten. Een winstoogmerk in de hulpverlening is niet passend. Het is aan het nieuwe kabinet om de ontwikkelingen in de zorg te beïnvloeden en de signalen vanuit de ambulancezorg over de toename van hulpverzoeken door met name ouderen serieus te nemen. Want de ambulances kunnen de gaten die elders in de zorgketen zijn ontstaan niet allemaal dichtrijden.

De GHOR prepareert zich nog verder op de opgeschaalde hulpverlening bij eventuele aanslagen. Parijs, Brussel en Berlijn tonen aan dat we voorbereid moeten zijn op veel slachtoffers met ernstige verwondingen. De inzet van de NoodHulpteams is daarbij onmisbaar. We moeten deze vrijwilligers met goed (en vertrouwd) materieel maximaal aan ons binden.

Nieuwe meldkamer Rotterdam

De mensen van de meldkamer verwerkten

  • 134.700 Ambulancemeldingen [toename 1% ten opzichte van vorig jaar]*
  • 17.300 Brandweermeldingen*

Maar ook goed nieuws: Het aantal OMS-meldingen is gedaald door nieuw beleid hierop.

Voor de meldkamermensen en het projectteam ‘samenvoeging meldkamers’ wordt 2017 een extra spannend jaar. De samenvoeging van de meldkamers Zuid-Holland Zuid en Rotterdam-Rijnmond is dan een feit. De samenwerking tussen beide regio’s wordt hiermee nog intensiever en de brandweer, ambulance en politie van beide regio’s zullen vanaf het Wilhelminaplein worden aangestuurd.

We zijn dan de eerste meldkamer volgens de standaard van de landelijke meldkamer­orga­nisatie. We moeten overigens tot november wachten op het ministerie van V&J voordat het nieuwe C2000 netwerk, en daarmee ook de nieuwe meldkamer, operationeel is.

Met de verbouwing van de meldkamer wordt ook het crisiscentrum in het WPC aangepast. Het risicoprofiel van deze regio brengt met zich dat we state of the art georganiseerd zijn. Met de nieuwe ruimte en digitale werkomgeving zijn we in staat alle crisis-vormen te managen. Ook het Veiligheids Informatie Centrum (VIC) zal -naar voorbeeld van de politie- verder ingericht worden als informatie- en communicatiecentrum en de meldkamer nog beter ondersteunen.

Voorbereid op nieuwe vormen van crisis

De herijking van het risicoprofiel wordt dit jaar afgerond. We zijn de regio met het hoogste risicoprofiel in het land. De organisatie bereidt zich nadrukkelijk voor op nieuwe vormen van crisis zoals terrorismegevolgbestrijding, uitval van vitale infrastructuur, cyberaanvallen en wateroverlast. Het oefenprogramma wordt hier op ingericht. We zetten stevig in om met andere partijen zoals defensie of bedrijfsleven invulling te geven aan de voorbereidingen. Uiteraard verliezen we ondertussen ‘klassieke rampen’ niet uit het oog.

We gaan werken met een veel dynamischer risicoprofiel en beleidsplan. De traditionele vierjaars-cyclus voor een beleidsplan is achterhaald: Niemand kan de ontwikkelingen in bv 2020 voorspellen. We gaan werken in een digitale omgeving en flexibele organisatie die kan inspelen op de snelle veranderingen in de samenleving. We delen deze documenten ook met de samenleving. Het past in onze transparante en voor iedereen toegankelijke werkwijze. Vorig jaar werden onze berichten 57 miljoen keer bekeken. We hebben dus een enorm groot bereik.

Op het gebied van industriële veiligheid is onze regio landelijk dé expertregio. Vanzelfsprekend als je weet dat een kwart van alle petrochemische bedrijven en zware industrie in onze regio staat. Ik verwacht dat de uitkomsten van het onderzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de eerdere aanbevelingen in de Odfjell-casus voor ons geen verrassingen meer oplevert. Samen met de DCMR, ISZW en collega’s uit de Deltaregio hebben we toezicht en handhaving in de industriële omgeving -vorig jaar 85 inspecties- op een hoger plan gebracht.

Dit jaar neemt de VRR afscheid van de locatie ‘Langs de Baan’ en zal het team Industriële Veiligheid in de nieuwe kantooromgeving in Spijkenisse worden ondergebracht.

Robuuste interne organisatie

2016 sluiten we financieel met een positief resultaat af. De eerder opgelegde taakstelling hebben we afgerond. Dat betekent dat we het moeten doen met 10 miljoen euro minder dan 4 jaar geleden en dat heeft pijn gedaan. De begroting voor 2017 is sluitend maar voor de jaren erna dreigen er nog tekorten. Het huidige veiligheidsniveau is een grens waar we niet onder moeten zakken. Veiligheid kost geld, dat moet iedereen zich blijven realiseren.

De afgelopen jaren zijn we gaan werken vanuit ‘de bedoeling’. De veiligheid van de burger staat voorop. Vakmanschap, eigen verantwoordelijkheid en goede hulpverlening staan centraal. We kiezen nadrukkelijk om de verantwoordelijkheid voor ons werk dichter bij de uitvoering te leggen. Uit de collegiale visitatie afgelopen jaar bleek al dat we op dit punt goede stappen maken.

Hulpverlening gebeurt op straat en de kennis van onze mensen moeten we daarbij benutten. De leidinggevenden in de organisatie zullen meer in positie worden gebracht. Zij krijgen de ruimte om samen met de mensen uit de uitvoering invulling te geven aan het werk. Binnen afgesproken kaders en passend binnen de coleur locale van een eenheid, team of afdeling. Het mandaat is hiervoor inmiddels aangepast. Eenheid in verscheidenheid is daarbij het uitgangspunt.

Het vakantiegeld en eindejaarsuitkering gaan op de schop en worden opgenomen in het Individuele Keuze Budget. Dat betekent dat iedereen zelf kan bepalen hoe en wanneer de extra financiële toelagen worden uitbetaald. Van de afdeling HR vraagt deze verandering een enorme inspanning en het eerste jaar zal het zeker wennen zijn.

Bestuurders (en op termijn ook de media en bevolking) gaan we vanaf deze maand met een digitaal dashboard vaker en beter informeren over onze prestaties.

Een belangrijke verbetering die inzicht geeft in waar het daadwerkelijk om ‘gaat’. Want alleen beoordeeld worden op aanrijtijden is een achterhaalde discussie. Het is onmogelijk om overal binnen de vastgestelde tijdsnormen aanwezig te zijn. De wet voldoet op dit punt al lang niet meer. Iedereen mag er vanuit gaan dat we binnen de mogelijkheden die er zijn altijd zo snel mogelijk hulp bieden. Het gaat veel meer over de kwaliteit van het optreden, de paraatheid van onze eenheden en de vakbekwaamheid van het personeel.

Op het gebied van duurzame inzetbaarheid hebben we al veel gerealiseerd. Als organisatie moeten we er voor zorgen dat we langer en gezond kunnen blijven werken. Het welzijn van de werknemers zal het komende jaar stevige aandacht krijgen. Dat we hierbij op de goede weg zijn blijkt ook uit het ziekteverzuim. Met 4,4 % is dit nog nooit zo laag geweest. Een teken dat mensen steeds beter in hun vel zitten. Dit jaar willen we dit verzuim onder de 4% brengen.

De afdeling HR zal nadrukkelijk de verbinding zoeken om werknemers te ontlasten van P&O gedoe. Maar dit vraagt ook om begrip en wederzijds respect voor de mensen die duidelijkheid proberen te creëren in het woud aan regelingen die er voor onze organisatie zijn.

Het Facilitair Bedrijf wordt in 2017 versterkt. Verbetering van de ondersteuning van ‘de mensen op straat’ wordt topprioriteit. De communicatie tussen de verschillende bedrijfsonderdelen en het FB moet aan kracht winnen. De vakinhoudelijke kennis van de medewerkers zal worden verbeterd en er zal gebruik worden gemaakt van de aanwezige deskundigheid in de organisatie via zgn. expertgroepen.

Op het gebied van duurzaamheid worden in 2017 stappen gezet. Op een aantal kazernes worden zonnepanelen geïnstalleerd, we zullen voor verbouwingen duurzame materialen gebruiken en we gaan met een aantal auto’s elektrisch rijden. Op deze wijze neemt de VRR haar maatschappelijke verantwoordelijkheid voor een beter milieu.

De ondersteuning van afdelingen als ICT, IM, KCA, BJZ en communicatie blijven er op gericht dat onze mensen op straat optimaal hun werk kunnen doen. De ondersteunende afdelingen zijn de olie in een goed draaiende organisatie. Op die wijze werken we samen aan een veilige samenleving.

Een unieke organisatie

De VRR is een uniek, operationeel bedrijf, midden in de samenleving. 2017 wordt een jaar waarin gebeurtenissen en veranderingen buiten en binnen de organisatie onze volle aandacht vragen. Ons werk en de wijze waarop we dit aanpakken is interessant voor een breed publiek. In navolging van ‘Flikken Rotterdam’ zal er dit jaar in de regio reality-tv worden gemaakt waarin onze brandweer, ambulancedienst en meldkamer van dichtbij gevolgd worden. In België heet het programma ‘Helden van hier’. Bij ons heeft de serie de voorlopige werktitel ‘Wij zijn er altijd’. Nederland kan van dichtbij kennismaken met wat wij doen om de veiligheid in onze regio te waarborgen. Ze zien de spanning en gevaren van het vak en de impact van grote incidenten. Het wordt een serie waarbij we trots kunnen zijn op ons vak en waarin men kan zien dat we er altijd zijn.

We zijn een organisatie van en door mensen. Ik heb zelf ervaren hoe goed en warm het voelt als er wordt meegeleefd als het even tegen zit. Dat familiegevoel moet wat mij betreft de rode draad van 2017 worden. Niet alleen met tegenslag maar juist in tijden dat het ook goed gaat. Draag de trots uit van ons vak, van onze collega’s en van de organisatie. 2016 was een fantastisch jaar en 2017 wordt wat mij betreft niet anders. Ik doe daarbij weer een beroep op jullie inzet, vakmanschap en passie.

Laten we in 2017 ook vooral zorgvuldig met elkaar omgaan. De idee dat je alleen met harder werken beter kunt worden, kan wat mij betreft in de prullenbak. De grootste verbeteringen die we dit jaar kunnen bereiken is om met elkaar intelligent te werken aan veiligheid. En daarmee komen we naast beste overheidsorganisatie vast en zeker ook in de top van beste werkgevers van het land. Want de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond is en blijft een unieke organisatie.

- Arjen Littooij, algemeen directeur Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

* Geschatte cijfers, op basis van resultaten t/m derde kwartaal 2016


Algemeen directeur Arjen Littooij tijdens nieuwjaarsspeech op 2 januari 2017