Zoeken

LEC IV: de eerste stappen op een nieuwe weg

Gepubliceerd op 2 mei 2022

Het LEC IV is een feit en richt zijn focus nu op het inhoud geven van zijn nieuwe koers in het domein industriële veiligheid. Een ‘position paper’ met helder omschreven plannen, doelstellingen en werkwijze is nog in de maak, maar LEC-medewerkers Jan Meinster, Chantal Torn-Wintjens en Henk van Wetten lichten alvast een tip van de sluier op.

Publicatie: april 2022
Lees het originele artikel hier.
eerste-stappen-NIPV-Website-1536x1102
LEC medewerkers Henk van Wetten, Chantal Torn-Wintjes en Jan Meinster

“Vijf jaar geleden al werden de eerste ideeën besproken om het LEC BrandweerBRZO door te ontwikkelen tot een toekomstbestendig ondersteuningsplatform voor de veiligheidsregio’s”, begint Jan Meinster. “Brzo-taken, op basis van de Europese Sevesoregelgeving, waren de grondslag van het LEC. Ieder land vult het Sevesobeleid op zijn eigen manier in, maar de meeste Europese lidstaten kennen daarvoor één aparte Sevesodienst. Nederland is uniek vanwege de netwerksamenwerking in de uitvoering van de Brzo-taken. Nu in dat netwerk ook de Sector Milieu en Industrie van de veiligheidsregio’s is aangeschoven, zien we bij de regio’s behoefte om ook andere industriële veiligheidsvraagstukken aan te pakken.”

Die verbreding van de scope naar risicorelevante bedrijven ónder de Brzo-drempel is op inhoud de belangrijkste wijziging, signaleert Chantal Torn. “Die vraag is er nadrukkelijk bij de veiligheidsregio’s, omdat zich in die bedrijvencategorie veel incidenten voordoen. Tegelijk wordt de adviserende rol van het LEC en het netwerk versterkt. Advisering maakte altijd al deel uit van het takenpakket, maar werd tot dusver overschaduwd door de Brzo-taken. Verbreding van de scope en van de adviestaak is nu goed geborgd via de aanstaande Omgevingswet. Het LEC en de veiligheidsregio’s krijgen in netwerkverband een steviger positie in het bewaken van de industriële veiligheid in brede zin.”

Jan Meinster stelt vast dat de Nederlandse overheid complex is georganiseerd, waardoor de afstemming en samenwerking rond industriële veiligheid soms een hele puzzel is. “Voor de BrandweerBrzo-toezichttaken hadden we te maken met zes Brzo-omgevingsdiensten, waar ook de samenwerkingsgebieden van de veiligheidsregio’s op zijn afgestemd. Nu we ons ook meer op andere bedrijvencategorieën gaan richten, gaan we met alle 29 omgevingsdiensten samenwerken. Dat gaan we meer kanaliseren. Zo zal het LEC, als spil in het brandweernetwerk, aansluiting zoeken bij de landelijke koepel OmgevingsdienstNL. Die meer centrale afstemming is vooral nuttig bij landelijke projecten, zoals het gezamenlijke project Brandveiligheid bij afvalbedrijven.”

Wat niet verandert in het vernieuwde Netwerk IV is dat de kennis en expertise waarmee het advies- en toezichtwerk wordt uitgevoerd is verankerd in de veiligheidsregio’s. Henk van Wetten ziet, vanwege het uitdijend takenpakket, wel het groeiend belang van het LEC IV om in dat netwerk op te treden als makelaar en regisseur van kennis, door de juiste mensen en partijen te verbinden.

Henk van Wetten: “Door die kennisbundeling en de faciliterende en regisserende rol in het netwerk, is het LEC in de loop der jaren een boegbeeld geworden in het landelijk veiligheidsbeleid. We zijn het centrale aanspreekpunt voor beleidsontwikkelingen zoals de Omgevingswet en de jaarlijkse kamerrapportages over de Staat van de veiligheid in Nederland, waarbij kennis en advies van de veiligheidsregio’s wordt gevraagd. Dat boegbeeld kunnen we nu voor het hele beleidsdomein industriële veiligheid zijn. Het LEC is binnen het Netwerk IV primair faciliterend en ondersteunend, waarbij de veiligheidsregio’s moeten aangeven wat hun vragen en behoeften zijn. Tegelijk houdt het LEC, net als voorheen, ook een eigen initiërende rol om activiteiten en projecten in gang te zetten. Het LEC participeert in heel veel landelijke en internationale overleggremia waar industriële- en milieuveiligheidsvraagstukken worden besproken. Daar kunnen de deelnemende LEC-vertegenwoordigers vraagstukken signaleren die ook voor het eigen Netwerk IV van belang zijn. Met alle gebundelde kennis in het Netwerk IV zal het LEC een nieuwe balans moeten vinden tussen die faciliterende en initiërende rol, waarbij de kennis en expertise van de netwerkpartners zo effectief mogelijk wordt ingezet.”